Je winkelwagen is momenteel leeg
De merklap die het Dokkumse meisje Geeske Suidema in 1761 maakte als onderdeel van haar opvoeding is eigenlijk een egodocument dat leest als een boek
De merklap die het Dokkumse meisje Geeske Suidema in 1761 maakte als onderdeel van haar opvoeding is eigenlijk een egodocument dat leest als een boek. De geborduurde doek van ongeveer 50 x 40 cm is een topstuk binnen de collectie merklappen die het museum bezit. Met ruim 50.000 steken in meer dan 20 kleuren vertelde ze ons veel over wie zij was en uit welk milieu ze kwam.Dat ze uit een gegoed milieu kwam is te zien aan de kwaliteit van de gebruikte materialen. En doordat ze uit een bekende Dokkumer familie kwam zijn veel van de initialen die ze op haar lap borduurde te herleiden tot de namen van de personen die tot haar omgeving behoorden. Ooms en tantes, neven en nichten, de handwerkjuf en haar man: allen gaf zij een plaatsje, maar wel in een duidelijke rangorde.
Geeske’s vader was een Groninger die het tot burgemeester van Dokkum bracht; haar moeder kwam uit het voorname boerengeslacht Van Kleffens. En doordat Geeske enig kind bleef en door hun welstand konden zij haar alles geven op gebied van opvoeding en luxe wat toen mogelijk was. Een prachtige zilveren chatelaine die ze kreeg toen ze 20 was getuigt daarvan. Hetzelfde geldt voor de paar kledingstukken die van haar bewaard bleven: mooier kon men het toentertijd niet kopen. Geeske Suidema was een echte Friezin die getuige het enige portret dat van haar bekend is in de Friese dracht gekleed ging. Ze trouwde met de predikantenzoon François H. Bekius en kreeg vier kinderen. Zoon François werd ook predikant, net als diens kleinzoon, de bekende François Haverschmidt (Piet Paaltjens). Geeske’s schoonvader was het zwarte schaap van de familie. Deze ‘duivel-dominee’ werd afgezet als predikant en heeft, volledig berooid, jaren bij haar ingewoond. Geeske overleed op 81-jarige leeftijd in het huis dat haar man dankzij een forse erfenis in Dokkum kon laten bouwen.